Houtskool wordt gemaakt door twijgjes te verhitten zonder dat er zuurstof bij kan komen, waardoor ze verkolen. Tekenen met houtskool brengt de volgende voor- of nadelen met zich mee (het is maar hoe je het bekijkt):

-je kunt bijna niet precies werken

-je kunt met je hand of een doezelaar het getekende vervagen zodat je hele zachte “wolkige” structuren krijgt

-als je je houtskool tekening wilt bewaren moet je hem fixeren; de deeltjes blijven niet vanzelf aan het papier kleven

-anders dan het grafiet van tekenpotlood is houtskool echt mat zwart

-je kunt ook een stukje afbreken en met de zijkant van het houtskoolstaafje snel grote vlakken vullen

In les 2 van de beginnerscursus gingen we een fles en een wijnglas tegen een donkere achtergrond tekenen met houtskool.

Het onderwerp, met de glimmers, doorzichtige delen, en de vouwen in het doek op de achtergrond, dwong de tekenaars om in licht en donker te denken. In les 1 werkten we met potlood en was het lastig zachte overgangen te maken door middel van arceren. Met houtskool zijn zachte overgangen het probleem niet, je gaat vanzelf de grote vormen zien, en dat helpt je later als je gaat schilderen. Een handige techniek bij het werken met houtskool is de lichte delen met kneedgum  omhoog te halen. Om de donkerste delen nog donkerder te maken kun je tussendoor fixeren, en dan een tweede laag eroverheen zetten.